Eerste Kamer moet kritischer zijn op gelegenheidswetgeving

Het kinderopvangtoeslagschandaal, de crisis in de sociale woningmarkt en het koopkrachtverlies van de pensioenen van meer dan 20% zijn de ernstige gevolgen van gelegenheidswetgeving. Dat klonk door in de bijdrage van de OSF in het debat over de verhuurdersheffing afgelopen week in de Eerste Kamer.

De heer Raven (OSF):

Voorzitter. Onderwerp is de verhuurderheffing, oftewel waar gelegenheidswetgeving toe kan leiden.

De Universiteit van Tilburg heeft een aantal jaren geleden een essay gewijd aan impulswetgeving. We zien de laatste jaren dat de Tweede Kamer nogal wat moties per jaar behandelt; in het afgelopen jaar zo’n 5.000. Op zichzelf is dat goed, een betrokken parlement, betrokken door ook de vinger aan de pols te houden en snel te reageren op actuele zaken in de maatschappij.

Maar het kan ook leiden tot wat nu voorligt: gelegenheidswetgeving.

Nederland dreigt naar mijn mening kapot te gaan aan gelegenheidswetgeving en de Eerste Kamer zou daar kritischer op moeten letten.

Een voorbeeld is het Bulgarenincident, dat een aantal jaren geleden gespeeld heeft. Het leidde tot een enorme ophef in de Kamer en tot een exhorbitante verzwaring van de controles door de Belastingdienst. Er ontstond tunnelvisie bij vrijwel alle betrokken organisaties en dat leidde tot het toeslagenschandaal, met grote problemen voor de toeslagouders. Zelfs de Raad van State heeft twee weken geleden moeten toegeven dat ze een tunnelvisie hebben gehad op dat dossier. Eigenlijk naar aanleiding van een incident werd wetgeving ingesteld met desastreuze gevolgen op menselijk en financieel gebied.

Een tweede voorbeeld van impulswetgeving is datgene wat vandaag voorligt. De verhuurdersheffing.

De Staat had in 2013 grote financiële problemen. Vanaf 2013 werd mede daardoor deze verhuurdersheffing ingesteld.

Dat gebeurde feitelijk naar aanleiding van een incident in de Rotterdamse haven waar een groot schip lag dat omgebouwd werd tot appartementen voor enkele honderden miljoenen. Dat bedrag werd betaald via woningcorporaties. De discussie kwam op gang of de corporaties niet te veel reserves hadden. Dat kon best minder, zo werd politiek gedacht.

Vervolgens leidde dat tot een tunnelvisie, de instelling van de verhuurdersheffing voor 2 miljard euro per jaar, waardoor nu de hele sociale woningmarkt op zijn gat ligt.

Ook hier dus gelegenheidswetgeving. Het probleem is dat je er achteraf moeilijk vanaf komt. Mijn voorganger Gerben Gerbrandy heeft in oktober 2020, slechts 1 jaar en 2 maanden geleden, hier nog een motie ingediend om de verhuurderheffing af te schaffen. Dat was in aansluiting op zijn betoog een jaar eerder, in 2019, toen hij als een van de weinigen het thema van de verhuurderheffing aankaartte, vanwege de grote problemen die deze veroorzaakte voor de woningcorporaties en de woningmarkt. Helaas kreeg die motie toen geen meerderheid.

Voorzitter. Niemand durft dan te stoppen, ook al vanwege financiële aspecten. De verhuurderheffing was een crisismaatregel en een crisismaatregel is per definitie een tijdelijke maatregel. Er is echter niets zo structureel als tijdelijk. Op dat probleem zou de Eerste Kamer veel stringenter moeten toezien.

Voorzitter. Het laatste voorbeeld is het niet-indexeren van de pensioenen vanaf 2009 tot 2021.

Er waren toen grote financiële problemen door de creditcrisis. Wie moest dan het gelag betalen? De gepensioneerden, door de indexering op pensioenen niet toe te kennen.

Jaar op jaar op jaar werd vervolgens discussie gevoerd over het weer invoeren van de indexering, maar er werden altijd oneigenlijke argumenten gevonden om het niet te herstellen terwijl professoren inmiddels hebben berekend dat deze maatregel volledig zijn doel heeft gemist aangezien het maar 0,25% heeft uitgemaakt ten opzichte van de situatie waarin de indexering gewoon was doorgegaan. Maar de individuele pensioengerechtigde is inmiddels wel geconfronteerd met een koopkrachtverlies van meer dan 20%.

Ook dat was een tijdelijke maatregel, impulswetgeving. Waar gelegenheidswetgeving toe kan leiden ?

40 miljard euro is de afgelopen jaren aan de gepensioneerden niet uitbetaald ! Een schande.

Ik waarschuw de Eerste Kamer om in de toekomst strikter te zijn bij gelegenheidswetgeving:

Ga er kritisch in zitten en laat dit soort voorbeelden niet meer passeren.

Dank u wel.