Eerste fase Nationaal Groeifonds discutabel

In juli van dit jaar heeft de OSF de Minister van Economische Zaken – toen nog Eric Wiebes – en de Minister van Financiën bevraagd over de investeringsvoorstellen van het Nationaal Groeifonds, ook wel het Wopke-Wiebesfonds. Dit fonds is opgericht met als doel te investeren in projecten die zorgen voor economische groei op langere termijn. Hiervoor heeft het kabinet vorig jaar 20 miljard gereserveerd voor de komende vijf jaar. Een externe onafhankelijke beoordelingscommissie onder leiding van oud-Minister van Financiën Dijsselbloem gaat nu over die investeringen. Dat is op zichzelf niet slecht, ware het niet dat het Kabinet zich reeds vooraf heeft gecommitteerd aan toekomstige adviezen van deze commissie en haar voorstellen. Ook de Tweede Kamer is hiermee akkoord gegaan.

Een van de vragen van de OSF ging over het feit dat de investeringsvoorstellen die op dit moment op tafel liggen zeer gefocust zijn op de Randstad. Daarnaast valt te betwijfelen in hoeverre er sprake is van “projecten die zorgen voor economische groei op langere termijn” en is ook het voornemen om het fonds te gebruiken voor “de overgang naar een klimaatneutrale en circulaire economie” veelal niet terug te leiden naar de voorstellen. In een recent advies bevestigt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) deze zorgen.

Twee voorbeelden van investeringsvoorstellen: (1) verdubbelen van het spoor tussen Rotterdam en Den Haag en (2) verlenging van de Noord-Zuidlijn in Amsterdam. De enige twee spoor- en infraprojecten die worden voorgesteld zijn niet alleen puur gericht op de Randstad, ze zijn ook nog eens zó specifiek, dat de OSF zich samen met economen, ambtenaren, én de Rli afvraagt waarom dergelijke voorstellen niet in de reguliere mobiliteitsbegroting zijn opgenomen. 

Het is überhaupt vreemd te noemen dat het demissionair Kabinet dusdanig verregaande nieuwe beleidsplannen voorlegt aan het parlement. Volgens de OSF had het demissionaire Kabinet dit moeten overlaten aan een nieuw Kabinet, maar om de een of andere reden is er bovenmatig veel haast om de voorstellen van Fase 1 van het groeifonds (nota bene het grootste investeringsfonds ooit) er doorheen te krijgen. Dat is op zijn minst opmerkelijk te noemen. 

Daarom nogmaals: Waarom wordt er niet gekeken naar andere – meer duurzame – initiatieven? En waarom ligt de focus wederom weer zó nadrukkelijk op de Randstad? Juist buiten de Randstad valt bijvoorbeeld op het gebied van infrastructuur nog veel winst te behalen, en juist buiten de Randstad is een leven zonder auto daarom nog niet voor te stellen. En dat is waar het Nationaal Groeifonds nu juist verandering in kan brengen. 

Senator Ton Raven, OSF